Mensen met dementie hebben last van één of meerdere van de volgende stoornissen:

  • Geheugenstoornissen
  • Taalproblemen in woord of schrift (afasie)
  • Problemen met het uitvoeren van complexe handelingen (apraxie)
  • Problemen met het herkennen van voorwerpen (agnosie) 
  • Problemen met logisch denken, plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten (stoornis in uitvoerende functies).
  • Aandachts- of concentratieproblemen of verminderde mentale verwerkingssnelheid 
  • Stoornissen in het denken in beelden (visueel-ruimtelijk denken) of het tekenen of namaken van voorwerpen (visuoconstructieve vaardigheden).

Er is pas sprake van dementie als bovenstaande symptomen in ernst toenemen en niet door een ander ziektebeeld zijn te verklaren, zoals een delier, een depressie of schizofrenie.

Gedurende de ziekte komen vaak ook andere symptomen en ziektebeelden voor, zoals:

  • Desoriëntatie in tijd, plaats of persoon
  • Stemmings- of gedragsveranderingen, zoals depressie- en/of angstklachten, lusteloosheid (apathie), hyperactiviteit, rusteloos gedrag en agitatie, wanen en hallucinaties
  • Lichamelijke problemen, zoals algehele verzwakking, ontstekingen, incontinentie en pijnklachten

Dementie wordt veroorzaakt door een hersenaandoening of hersenziekte. De meeste voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer (70%), gevolgd door vasculaire dementie (16%). Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal als de ernst van de klachten toe. Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie. Dementie is na kanker en hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland.