Downsyndroom en dementie
Bij mensen met Downsyndroom komt de ziekte van Alzheimer relatief vaak voor. De eerste verschijnselen ontstaan soms al rond het veertigste levensjaar. Deze eerste tekenen worden soms aangezien voor normale veroudering.
Downsyndroom en alzheimer
Veel mensen met Downsyndroom krijgen de ziekte van Alzheimer. Vaak al op relatief jonge leeftijd. Het is moeilijk om onderscheid te maken tussen normale veroudering en een beginnende dementie. Bovendien maakt de bestaande verstandelijke beperking het moeilijker om het begin van de ziekte van Alzheimer te herkennen.
Erfelijke factor
Mensen met Downsyndroom hebben een extra chromosoom 21. Op dit chromosoom zit een gen dat verband houdt met de ziekte van Alzheimer. Dit gen zorgt voor de aanmaak van het zogenaamde amyloid voorloper eiwit. Door de extra kopie van dit gen wordt er meer eiwit gemaakt. Daardoor ontstaat er ook een grotere hoeveelheid amyloid-beta eiwit, dat zich op kan hopen in de hersenen. In de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer zijn veel van deze zogenaamde plaques aanwezig.
Verschijnselen
De eerste symptomen van de ziekte van Alzheimer bij mensen met Downsyndroom zijn meestal:
- geheugenproblemen;
- minder actief en sneller vermoeid zijn;
- traagheid in denken en doen.
Wanneer de ziekte erger wordt, treden de volgende verschijnselen op:
- minder interesse voor allerlei zaken;
- sufheid overdag;
- achteruitgang van de activiteiten van het dagelijks leven;
- minder verstaanbaar spreken;
- oriëntatieproblemen;
- moeite om nieuwe informatie te onthouden;
- moeite met bewegen en onzekere motoriek.
In een later stadium verergeren de symptomen. Degene met dementie krijgt:
- oriëntatie- en geheugenstoornissen;
- taalverlies;
- moeite met handelingen die eerst moeiteloos gingen (apraxie);
- problemen met het herkennen van bijvoorbeeld voorwerpen en geluiden (agnosie);
- epileptische verschijnselen;
- problemen met slikken;
- incontinentie.
Uiteindelijk wordt iemand bedlegerig en compleet afhankelijk van zijn verzorgers. Iemand met een verstandelijke beperking heeft na de diagnose een gemiddelde levensverwachting van minder dan vijf jaar.
Diagnostiek
Vaak zijn er bij mensen met een verstandelijke beperking weinig gegevens over hoe iemand vroeger functioneerde. Dit maakt het moeilijker om de diagnose dementie te stellen. De bestaande verstandelijke beperking zorgt ervoor dat het sluipende begin van dementie vaak niet snel wordt opgemerkt.
Een toekomst zonder dementie
1 op de 5 mensen krijgt dementie. Alleen door méér onderzoek kunnen we dementie stoppen. Help mee voor een toekomst zonder dementie. ♥