Ga direct naar de contentGa direct naar de content

Geef bij elke vraag aan wat op de betreffende persoon van toepassing is vergeleken met de situatie van 10 jaar geleden. Dus, is het nu beter of slechter dan tien jaar geleden?

  1. 1

    Zich feiten herinneren over familieleden en vrienden, zoals beroepen, verjaardagen of adressen.

    Maak een keuze
  2. 2

    Zich herinneren wat er pasgeleden is gebeurd.

    Maak een keuze
  3. 3

    Zich gesprekken herinneren van een paar dagen geleden.

    Maak een keuze
  4. 4

    Onthouden van zijn/haar adres en telefoonnummer.

    Maak een keuze
  5. 5

    Onthouden welke dag en maand het is

    Maak een keuze
  6. 6

    Onthouden waar iets normaal gesproken ligt.

    Maak een keuze
  7. 7

    Iets weten te vinden dat niet op z'n gewone plek ligt.

    Maak een keuze
  8. 8

    Omgaan met bekende huishoudelijke apparaten.

    Maak een keuze