Ga direct naar de contentGa direct naar de content

In de studie hebben ze 13.000 mensen in Canada en Groot-Brittannië voor een lange tijd gevolgd. Ze vergeleken een groep mensen die vitamine D-supplementen gebruikt kregen, met een groep die geen vitamine D slikt. Hier vonden ze een opvallend verschil: er waren 40% minder dementiegevallen in de groep die vitamine D slikt. In deze studie lijkt het erop dat vitamine D beschermt tegen dementie.

Onderzoek naar vitamine D 

In eerder onderzoek is dit grote effect van vitamine D op het voorkomen van dementie niet gevonden. Er waren medicijnstudies die een positief effect vonden, maar ook die geen verschil of zelfs een negatief effect vonden. Ook hebben onderzoekers al eens alle resultaten op een rijtje gezet, ze zagen uiteindelijk geen effect van vitamine D op het voorkomen van dementie. Het resultaat van deze nieuwe studie maakt niet ineens het verschil. Ook laat de nieuwe studie niet zien wie vitamine D zou moeten slikken en hoeveel.  

Hoe kun je 40% minder dementiegevallen verklaren? 

Het is erg lastig om oorzaak en gevolg uit elkaar te houden in dit soort bevolkingsonderzoek. De groep die extra vitamine D slikt, krijgt minder vaak dementie. Maar zijn de supplementen daar echt de oorzaak van? Of leven de mensen in deze groep bijvoorbeeld ook gezonder dan de groep die geen supplementen gebruikt? Wetenschappers hechten meer waarde aan interventiestudies dan aan bevolkingsonderzoek. Lees hieronder meer over bevolkingsonderzoek en de betrouwbaarheid. 

Heb ik extra vitamine D nodig?

Het grootste gedeelte van vitamine D maak je zelf aan door zonlicht en een klein gedeelte haal je uit je voeding. Vitamine D zit onder andere in vette vis, rood vlees, paddenstoelen en eieren. Ook wordt het aan steeds meer producten toegevoegd, zoals margarine en bak- en braadproducten. Met een gezond dieet en blootstelling aan zonlicht maakt je lichaam zelf voldoende vitamine D aan.  

Voor verschillende mensen geldt er wel het advies om extra vitamine D te nemen. Het gaat om mensen met een getinte huid, zwangere vrouwen, vrouwen ouder dan 50 jaar en mannen ouder dan 70 jaar. Maar ook mensen die onvoldoende zonlicht op hun huid krijgen, doordat ze weinig buitenkomen of een sluier of boerka dragen. Lees meer over de adviezen op voedingscentrum en thuisarts.nl.  

Bevolkingsonderzoek versus interventiestudie

Wetenschappers kunnen verschillende soorten onderzoek doen om te kijken of iets werkt of niet. Bij bevolkingsonderzoek kijken ze achteraf naar verschillen tussen groepen. Bijvoorbeeld of mensen die vitamine D slikken minder vaak dementie krijgen dan mensen die dit niet doen. Het probleem is dat er altijd verschillen bestaan tussen de groepen die je achteraf vergelijkt. Sommige mensen sporten meer, hebben een hogere opleiding, roken of hebben een hoge bloeddruk. Bij een interventiestudie houden onderzoekers rekening met deze verschillen, doordat ze de groepen vooraf indelen.  De ene groep krijgt de interventie, zoals vitamine D, en de andere niet. Zo kijk je met de interventiestudie alleen naar het effect van vitamine D. Vaak zien we dat interessante bevindingen uit bevolkingsonderzoek later worden gecontroleerd met een interventiestudie.