Veranderend gedrag bij dementie vaak taboe in spreekkamer
Veranderingen in gedrag en emoties zijn een kenmerk van dementie. Meer dan 85% van alle mensen met de ziekte van Alzheimer krijgt ermee te maken. Bij sommige andere vormen van dementie is dit percentage zelfs nog hoger. In het verpleeghuis is het een bekend verschijnsel, maar deze veranderingen komen ook in de vroege fase van dementie voor. Als mensen met dementie nog thuis wonen is niet altijd voldoende herkenning en begeleiding bij gedragsverandering volgens onderzoeker Willem Eikelboom van het Erasmus MC. ‘Daar moet meer aandacht voor zijn. Omgaan met veranderd gedrag is één van de grootste uitdagingen voor mantelzorgers.’ Samen met dr. Janne Papma en dr. Rik Ossenkoppele doet hij onderzoek naar gedragsverandering bij mensen met alzheimer die nog thuis wonen. Dit onderzoek wordt gefinancierd door Alzheimer Nederland.

'Ik heb tijdens mijn onderzoek veel gehad aan de training ‘omgaan met veranderd gedrag bij dementie’ op dementie.nl.' Willem Eikelboom
Het gedrag van mensen met dementie kan op verschillende manieren veranderen, ook in de beginfase van de ziekte. Zo kan iemand bijvoorbeeld geen zin meer hebben om iets te ondernemen of juist heel onrustig, achterdochtig, neerslachtig of angstig worden. Dementie kan bepaald gedrag van iemand versterken, maar het kan ook zorgen voor nieuw gedrag. Eikelboom: ‘Het is logisch dat de diagnose dementie emoties oproept. Maar mensen met dementie lukt het niet goed om uit deze emoties te komen.’
Herkennen van gedragsverandering
Gedragsveranderingen hebben een groot effect op de persoon met dementie, maar kunnen ook erg zwaar zijn voor de naasten. ‘Artsen kunnen dan een belangrijke rol spelen bij het herkennen van gedragsveranderingen. Zij kunnen als eerste stap uitleg geven over gedragsveranderingen die horen bij dementie. Deze zijn niet altijd bekend bij de naasten, dus daar valt nog veel winst te halen. Nu komen veranderingen vaak pas in beeld als situaties uit de hand lopen.’
Maak gedragsverandering samen bespreekbaar
Uit interviews met artsen werkzaam op de geheugenpolikliniek blijkt dat artsen het lastig vinden om met dit veranderd gedrag om te gaan. Ook voor mantelzorgers kan het een lastig onderwerp zijn. ‘Ik merkte dat mantelzorgers niet altijd over gedragsveranderingen vertellen uit schaamte. Zelf schieten ze bijvoorbeeld ook wel eens uit hun slof. Of ze noemen het niet om onenigheid of ongemak bij de naaste met dementie te voorkomen. Toch is het belangrijk om er wel over te vertellen als mantelzorger. Alleen zo kun je onderzoeken wat de aanleiding is en wat je eraan kunt doen. Artsen zouden er ook actiever naar kunnen vragen in een veilige omgeving.’
Hoe ga je om met gedragsveranderingen?
Als het onderwerp bespreekbaar is gemaakt, dan kun je met de arts op de geheugenkliniek of huisarts bespreken hoe je met de gedragsveranderingen om kunt gaan. Samen kun je uitzoeken of er een aanleiding is voor het gedrag en hoe je dit zou kunnen aanpassen. ‘Het kan soms een hele zoektocht zijn. De training ‘omgaan met veranderd gedrag bij dementie’geeft heel mooi aan hoe je met het gedrag van je naaste kunt omgaan.’ Het biedt bovendien handvatten om het gesprek aan te gaan met de huisarts (OID) Deze cursus is gratis te volgen via op het platform dementie.nl.