Ga direct naar de contentGa direct naar de content

Wereldwijd wordt er hard gewerkt aan een geneesmiddel tegen Alzheimer. Daarmee komen we elk jaar een stapje verder, maar hét medicijn is er nog niet. Dat komt onder meer doordat er nog veel vragen zijn over het exacte ontstaan van de ziekte. Toch kunnen we ook al veel doen om het leed en de belasting van deze aandoening te beperken. Belangrijk, omdat er op dit moment al bijna 300.000 Nederlanders aan lijden. En de voorspelling is dat dit er een half miljoen zijn in 2040.
 

Behandeling op maat

ABOARD staat voor: A Personalised Medicine Approach for Alzheimers’s Disease. Dit project, onder leiding van prof. dr. Wiesje van der Flier, richt zich op dingen die we nú al kunnen doen: voorkomen, voorspellen, diagnose en zorg. Van der Flier: ‘Het uiteindelijke doel is om voor elke patiënt behandeling op maat mogelijk te maken.’ Tijdens het Wereld Alzheimercongres in Amsterdam, half juli, presenteerden de jonge ABOARD onderzoekers (ook wel: de Juniors On Board, ofwel JOB) de eerste resultaten van hun onderzoek onder de vlag van ABOARD. Hieronder een kort overzicht daarvan. 

Voorkomen

Leefwijze heeft invloed op de kans om dementie te krijgen. Ook bij dementie geldt dus: voorkomen is beter dan genezen. Wereldwijd werken onderzoekers samen om steeds beter grip te krijgen op hoe leefstijl kan helpen de hersenen gezond te houden. Lotte Truin uit Maastricht onderzocht de mate van lichaamsbeweging, sociale isolatie en hoge bloeddruk – en wat dit betekent voor de kans om dementie te krijgen. De resultaten van deze studie gebruikt zij in vervolgonderzoek. Uit eerder onderzoek, enkele jaren geleden, weten we al dat de kans op dementie met zo’n 30% te verlagen is door tijdig gezond te leven.

Voorspellen

Helaas is het niet altijd mogelijk om dementie te voorkomen. Circa 1 op de 3 vrouwen krijgt deze ziekte. Bij mannen is dat 1 op de 7. Welke factoren hebben invloed op de kans om dementie te ontwikkelen? Anders gezegd: wat zijn voorbeelden van ‘voorspellers’? 

ABOARD onderzoeker Jacqueline Claus uit Rotterdam keek naar het risico om dementie te krijgen na een beroerte of TIA. Na een ernstige beroerte is dat risico de eerste jaren verhoogd. En bij een milde of kleine beroerte is dat risico juist verhoogd op langere termijn, tussen vijf en tien jaar na de beroerte. Na een TIA is er geen verhoogd risico op dementie, constateerden de onderzoekers. Het onderzoek van Mathijs Rosbergen concentreerde zich op de zogeheten witte stof in de hersenen. Het viel op dat er verschillende patronen waren in die witte stof. Bepaalde patronen duidden op een verhoogd risico op dementie.

Brenda Baak vormde samen met collega’s een cohort van 70.000 patiënten, op basis van huisartsgegevens. Een cohort is een patiëntgroep die langere tijd wordt gevolgd. Zo’n groot gegevensbestand biedt aanknopingspunten voor meer onderzoek naar de diagnose, behandeling en belangrijke patiëntuitkomsten.

Sinds september 2022 zijn onderzoekers ook gestart met het ABOARD-cohort. Via media worden mensen aangespoord om deel te nemen, onder het motto ‘Een uurtje voor Alzheimer’. Om te zorgen dat het onderzoek aansluit bij wat deelnemers belangrijk vinden, is er het ABOARD Cohort panel. De panelleden leveren via vragenlijsten en panelgesprekken advies over het onderzoek. Bijzonder is dat onderzoeker Tanja de Rijke, samen met Marlon Smeitink, één van de panelleden, een voordracht hield op het congres.

Pieter van der Veere een model ontwikkeld waarmee je kunt voorspellen hoe milde dementie zich in de jaren daarna zal ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van een eenvoudige, bestaande geheugentest.

Ook de samenstelling van bloedplasma – en de eiwitten daarin – is een belangrijke voorspeller. Maddy Honey presenteerde erover op het congres, net als heel veel andere onderzoekers. Deze ontwikkelingen gaan snel! Dat brengt ook de vraag met zich mee of een patiënt eigenlijk wel wil weten of hij of zij de ziekte van Alzheimer begint te ontwikkelen, en dat is onderzocht door Jetske van der Schaar. Veel mensen willen dit wél weten, en alhoewel het bericht tot verdriet leidt, is er vaak ook opluchting. Maar er is wel behoefte aan duidelijke richtlijnen voor het testen en het delen van de resultaten.

Diagnose

Nieuwe ontwikkelingen in de diagnose zien we op het gebied van digitale biomarkers. Matthijs Keizer uit Amsterdam toonde aan dat hoe vaak en hoe snel iemand op de toetsen van zijn telefoon tikt, een aanwijzing vormt voor het ontwikkelen van geheugen- en andere klachten. Het kan dus interessant zijn om dit te registreren. Vervolgonderzoek is hier nodig.

Hoe kan erfelijkheidsonderzoek helpen bij de diagnose? Ook hiervoor komt steeds meer aandacht. Janna Dijkstra onderzoekt de aanwezigheid van het TREM2 gen, dat belangrijk is voor het immuunsysteem en een rol speelt bij de ontwikkeling van Alzheimer. De uitkomsten daarvan zijn behulpzaam voor het voorspellen en diagnosticeren van de ziekte.

Michelle Smulders is geïnteresseerd in mensen die beschermd lijken te zijn tegen alzheimerschade. Zij beschrijft een persoon met een Alzheimer-mutatie in haar genen, die toch veel langer dan verwacht zonder beperkingen functioneert. Kennis over de extreme weerbaarheid van deze persoon kan helpen bij medicijnontwikkeling of bij andere vormen van behandeling. Michelle Smulders gaat op zoek naar meer van deze bijzondere personen, die ondanks erfelijke aanleg cognitief gezond blijven.

Zorg

Ondanks al het onderzoek naar nieuwe diagnostische markers, wordt dementie ook vaak niet herkend. Ouderen die in het ziekenhuis terecht komen, hebben vaak al dementie terwijl de dokters zich daar niet bewust van zijn. Dit is de conclusie uit onderzoek van Fleur Visser uit Groningen. Belangrijke informatie, omdat je betere zorg kunt verlenen als je weet wat iemand mankeert én hoeveel informatie iemand kan opnemen. Heleen Hendriksen heeft bekeken hoe een digitaal hulpmiddel voor patiënten, mantelzorgers en zorgverleners – met informatie over bijvoorbeeld de diagnose en risico’s – zijn toepassing kan vinden in de praktijk.

Nog veel te doen

Wiesje van der Flier: ‘Al met al mogen we trots zijn op de resultaten die deze jonge Nederlandse onderzoekers binnen twee jaar hebben geboekt. Met ABOARD zitten we midden in de onderwerpen die er op het wereld toneel nú toe doen. Tegelijkertijd realiseren we ons ook dat er nog heel veel te doen is in de strijd tegen Alzheimer. Daarom is het zo belangrijk dat zoveel organisaties hun krachten hebben gebundeld binnen ABOARD. Alleen al in Nederland is dat van belang voor honderdduizenden patiënten en hun naasten.’