Ga direct naar de contentGa direct naar de content

Eerst werd een deel van de film “Met mij is niks mis” van Alzheimer Nederland vertoond en daarna ging gesprekleider Teije Hooghiemstra in gesprek met Jessica Kelatow.

Er waren 32 mensen aanwezig, waarvan 22 bezoekers.

Inhoudelijk:

De hersenen bestaan uit een netwerk van hersencellen, die met korte en lange uitlopers met elkaar verbonden zijn. Door die uitlopers lopen elektrische stroompjes. De uitlopers raken elkaar net niet. Een verbinding tussen 2 cellen heet een synaps.

Alles wat wij waarnemen komt in eerste instantie terecht in ons werkgeheugen. Daar blijft het, zolang als we de aandacht bij dat onderwerp hebben. Als het belangrijk is, gaat het via de hippocampus naar de hersenschors, waar de informatie wordt opgeslagen. De hippocampus fungeert als het ware als een doorgeefluik.

Bij mensen met de Ziekte van Alzheimer functioneert de hippocampus, het doorgeefluik, niet goed. Informatie wordt daardoor niet opgeslagen. De informatie is er gewoon niet en wordt dus niet herkend.

Je kunt het geheugen in verschillende onderdelen indelen. Elk onderdeel heeft zijn eigen plek in de hersenschors. Als bij een hersenziekte dit deel van de hersenschors is aangetast, doet dat onderdeel van het geheugen het niet meer.

Zo is er een plek waar gebeurtenissen (episodisch geheugen) worden opgeslagen en een andere plek waar vooral feiten (semantisch geheugen) worden opgeslagen. Bij mensen met de Ziekte van Alzheimer is het episodisch geheugen meer aangetast dan het semantisch geheugen. Ze weten bijvoorbeeld niet meer wat er gisteren gedaan is, maar nog wel wat de hoofdstad van Frankrijk is.

Een andere indeling is die van het expliciet en het impliciet geheugen. Ook deze hebben elk hun eigen plek in de hersenschors. Het expliciet geheugen heb je nodig om een gerichte vraag te kunnen beantwoorden. Het impliciet geheugen bevat onze routines, de dingen die we zonder er bij na te denken doen. Bij mensen met de Ziekte van Alzheimer is het impliciet geheugen beter dan het expliciet geheugen. Deze mensen hebben moeite vragen te beantwoorden, maar kunnen nog wel een routine aanleren. Daarom is het belangrijk handelingen, als wassen en kleden, steeds hetzelfde te laten verlopen.

Bij het ouder worden gaan de hersenen trager functioneren, maar alles doet het nog wel. Bij de Ziekte van Alzheimer wordt informatie niet meer opgeslagen, omdat het “doorgeefluik” het niet meer doet en kunnen er zodanige gaten in het netwerk van hersencellen ontstaan, dat bijvoorbeeld het spreken geheel uitvalt.