1 op de 3 vrouwen krijgt dementie
Het aantal mensen met dementie blijft fors stijgen. Er zijn meer vrouwen dan mannen met dementie. Een op de drie vrouwen krijgt dementie, tegenover een op de zeven mannen. Daarnaast zorgen ze vaker voor een naaste met dementie: 70% van alle mantelzorgers is vrouw.

Onderzoek naar verschillen tussen mannen en vrouwen
Juist vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek. Dat terwijl de ziekte voor vrouwen mogelijk andere gevolgen en oorzaken heeft. In onderzoek is er te weinig aandacht voor deze verschillen. Ook bij andere ziekten wordt steeds meer bekend over het verschillende verloop tussen mannen en vrouwen. Tot nu toe zijn de gevonden verschillen bij dementie vaak subtiel en door gebrek aan onderzoek naar sekseverschillen, is nog niet alles zeker. Toch zijn er al interessante verschillen gevonden.
Vrouwen gaan sneller achteruit
Vrouwen gaan gemiddeld sneller achteruit dan mannen. De reden hiervoor is onbekend. Mogelijk wordt de diagnose bij vrouwen gemiddeld later gesteld. Daardoor is de schade in de hersenen al ernstiger en komen vrouwen na de diagnose sneller in een verpleeghuis terecht. Maar ook andere verschillen kunnen een oorzaak zijn, er zijn immers veel verschillen tussen mannen en vrouwen die ook invloed kunnen hebben op dementie. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van andere ziekten zoals hart- en vaatziekten, verschillen in het afweersysteem en verschillen in hoeveelheid natuurlijke beschermende stoffen in het brein.
Gedragsveranderingen bij vrouwen ernstiger
Bij vrouwen lijken depressiviteit, teruggetrokken gedrag, emotionele labiliteit en waanbeelden vaker dan gemiddeld voor te komen. Bij mannen lijken symptomen als lusteloosheid, agitatie, gewelddadigheid en sociaal ongepast gedrag vaker voor te komen, als gevolg van de ziekte. Bij vrouwen lijken gedragsveranderingen vaker voor te komen en ernstiger te zijn dan bij mannen.
Te weinig vrouwen voor wetenschappelijk onderzoek
Er zijn ongeveer twee keer zoveel vrouwen als mannen met dementie. Vrouwen worden echter ook ouder dan mannen. Dit verklaart voor een groot deel het verschil. Vrouwen maken veel vaker dan mannen, dementie alleen door. Door de hogere levensverwachting is de kans groot dat de partner van de vrouw overleden is wanneer ze dementie krijgt. Uiteraard heeft dit effect op de ondersteuning door mantelzorgers. Daarnaast doen mensen zonder nauw betrokken mantelzorger niet of minder mee aan wetenschappelijk onderzoek. Bij veel medicijnstudies worden mensen zonder betrokken naaste zelfs uitgesloten. Dit heeft tot gevolg dat (medicijn)studies worden gedaan bij mensen met andere eigenschappen dan de gemiddelde groep mensen met dementie. Zo doen aan medicijnstudies vaak jongere mensen mee en is de verhouding man-vrouw ongeveer gelijk. Een mogelijk gevolg is bijvoorbeeld dat de bijwerkingen van een medicijn minder opvallen.
Merendeel mantelzorgers is vrouw
Vrouwen geven vaker dan mannen mantelzorg. In Nederland is 70% van de mantelzorgers vrouw. Veel mensen die mantelzorg verlenen zijn zwaar belast en 4% is zelfs overbelast. Hierdoor komen risicofactoren voor dementie zoals depressie en slaapproblemen, vaker voor bij mensen die zorgen voor mensen met dementie.
Meer onderzoek hard nodig
De gevonden verschillen tussen mannen en vrouwen op het gebied van preventie, diagnostiek en ziekteverloop zijn vaak klein. Maar ze zijn er wel en spelen met elkaar mogelijk een grotere rol dan verwacht. Daarom is het belangrijk dat er in onderzoek meer aandacht komt voor de verschillen tussen man en vrouw. Het is tot nu toe erg lastig om medicijnen te vinden tegen dementie. Onderzoekers geven aan dat door rekening te houden met eigenschappen, zoals genetica, leeftijd, maar ook geslacht, we mogelijk medicijnen kunnen ontwikkelen voor het individu. En uiteindelijk dementie kunnen voorkomen of genezen. Meer onderzoek is dus hard nodig.
Wat alz... jij en ik de oplossing zijn
Geef nu voor onderzoek, zodat dementie niet jouw toekomst wordt!