De kennis over dementie neemt steeds verder toe. We weten steeds meer over de ziekte, het voorkomen van dementie en over goede ondersteuning van mensen met dementie en hun naasten. Toch wil iedereen het liefst dementie voorkomen. En als dat niet kan, de ziekte behandelen of zelfs stoppen.
Het medicijnonderzoek naar dementie bleek veel complexer dan twintig jaar geleden werd aangenomen. Bij de ziekte van Alzheimer werd sterk gefocust op het eiwit amyloïde. Dit eiwit weghalen wanneer iemand al (beginnende) dementie heeft blijkt echter keer op keer niet of nauwelijks te helpen. Het eiwit verdwijnt wel uit de hersenen, maar de patiënt gaat er niet of nauwelijks op vooruit.
Alle onderzoeken leveren echter bij aan de kennis over dementie. Heeft de behandeling van amyloïde echt geen zin? Of moet deze behandeling eerder? Helpt een behandeling van het eiwit tau misschien? Of heeft het behandelen van risicofactoren effect? Zo werd en wordt er onderzoek uitgevoerd naar het behandelen van bijvoorbeeld hoge bloeddruk en hoog cholesterol. Soms worden zelfs medicijnen tegen andere ziekten uitgeprobeerd. Heeft bijvoorbeeld de bijwerking van een medicijn tegen astma, kanker of aids niet een effect op dementie?
Al dit onderzoek leidde in het verleden al tot honderden verschillende medicijnstudies, naar alle bekende vormen van dementie. Helaas is er voor geen enkele vorm van dementie een behandeling die de ziekte kan voorkomen of stoppen. Maar alle kennis van medicijnonderzoek en het fundamentele onderzoek naar de oorzaken van dementie draagt bij aan de ontwikkeling van medicijnen. Voor de nabije toekomst (tien tot vijftien jaar) kan het leiden tot medicijnen die de ziekte vertragen of de symptomen verzachten. Voor de verre toekomst kan het leiden tot medicijnen die de ziekte voorkomen of genezen. Lees ook: Hoe werkt medicijnonderzoek?